Dutch

Detailed Translations for afstelling from Dutch to German

afstelling:

afstelling [de ~ (v)] noun

  1. de afstelling (inregeling; instelling)
    die Anordnung; die Gleichstellung; die Gleichschaltung
  2. de afstelling (afstemming; afstemmen)
    die Abstimmung
  3. de afstelling (scherpstelling; instelling)
    die Einstellung; die Abstellung; Scharf stellen

Translation Matrix for afstelling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abstellung afstelling; instelling; scherpstelling
Abstimmung afstelling; afstemmen; afstemming afstemming
Anordnung afstelling; inregeling; instelling arrangement; bepaling; beschikbaarheid; beschikking; besluit; besluiten; constatering; determinatie; discipline; dwang; gehoorzaamheid; indeling; onderwerping; opbouw; opstelling; orde; ordening; organisatie; raadsbesluit; rangschikking; regel; regelgeving; regeling; reglement; regularisatie; samenstelling; schikking; structuur; systeem; tucht; vaststelling; voorschrift; wet
Einstellung afstelling; instelling; scherpstelling aanwerving; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; het plaatsen; houding; inclinatie; instelling; lijst; mentaliteit; neiging; nominatie; plaatsing; stemming; tabel; tafel; tendentie; voordracht
Gleichschaltung afstelling; inregeling; instelling gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie
Gleichstellung afstelling; inregeling; instelling gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie
Scharf stellen afstelling; instelling; scherpstelling