Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. animeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for animeer from Dutch to German

animeren:

animeren verb (animeer, animeert, animeerde, animeerden, geanimeerd)

  1. animeren (stimuleren; aanzetten; aansporen)
    fördern; ermutigen; stimulieren
    • fördern verb (fördre, förderst, fördert, förderte, fördertet, gefördert)
    • ermutigen verb (ermutige, ermutigst, ermutigt, ermutigte, ermutigtet, ermutigt)
    • stimulieren verb (stimuliere, stimulierst, stimuliert, stimulierte, stimuliertet, stimuliert)

Conjugations for animeren:

o.t.t.
  1. animeer
  2. animeert
  3. animeert
  4. animeren
  5. animeren
  6. animeren
o.v.t.
  1. animeerde
  2. animeerde
  3. animeerde
  4. animeerden
  5. animeerden
  6. animeerden
v.t.t.
  1. heb geanimeerd
  2. hebt geanimeerd
  3. heeft geanimeerd
  4. hebben geanimeerd
  5. hebben geanimeerd
  6. hebben geanimeerd
v.v.t.
  1. had geanimeerd
  2. had geanimeerd
  3. had geanimeerd
  4. hadden geanimeerd
  5. hadden geanimeerd
  6. hadden geanimeerd
o.t.t.t.
  1. zal animeren
  2. zult animeren
  3. zal animeren
  4. zullen animeren
  5. zullen animeren
  6. zullen animeren
o.v.t.t.
  1. zou animeren
  2. zou animeren
  3. zou animeren
  4. zouden animeren
  5. zouden animeren
  6. zouden animeren
diversen
  1. animeer!
  2. animeert!
  3. geanimeerd
  4. animerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for animeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ermutigen aansporen; aanzetten; animeren; stimuleren aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; iemand motiveren; motiveren; opbeuren; opjutten; opkrikken; opwekken; porren; prikkelen; stimuleren; toemoedigen
fördern aansporen; aanzetten; animeren; stimuleren
stimulieren aansporen; aanzetten; animeren; stimuleren aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; iemand motiveren; ophitsen; opjutten; opkrikken; opwekken; opwinden; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; uitdagen; uitlokken; vooruitschoppen

Wiktionary Translations for animeren:

animeren
verb
  1. opmonteren, opvrolijken

Cross Translation:
FromToVia
animeren beseelen; Seele einhauchen; beleben animerdouer de vie un corps organiser.

External Machine Translations: