Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. belading:


Dutch

Detailed Translations for belading from Dutch to German

belading:

belading [de ~ (v)] noun

  1. de belading (vracht; lading; last)
    die Ladung; die Beladung; Frachtgut

Translation Matrix for belading:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beladung belading; lading; last; vracht bevrachting; cargo; lading; vracht
Frachtgut belading; lading; last; vracht bevrachting; cargo; lading; vracht; vrachtgoed
Ladung belading; lading; last; vracht bevrachting; cargo; dagvaarding; electrische lading; elektrische lading; karrenvracht; lading; nettolading; vracht; vrachtgoed