Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate bereisd

Translate bereisd from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bereisd:
  2. bereizen:
  3. Wiktionary:

Dutch

Detailed Translations for bereisd from Dutch to German

bereisd:

bereisd adj

  1. bereisd (afgereisd)
    bereist

Translation Matrix for bereisd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bereist afgereisd; bereisd

bereizen:

bereizen verb (bereis, bereist, bereisde, bereisden, bereisd)

  1. bereizen
    bereisen
    • bereisen verb (bereise, bereist, bereiste, bereistet, bereist)

Conjugations for bereizen:

o.t.t.
  1. bereis
  2. bereist
  3. bereist
  4. bereizen
  5. bereizen
  6. bereizen
o.v.t.
  1. bereisde
  2. bereisde
  3. bereisde
  4. bereisden
  5. bereisden
  6. bereisden
v.t.t.
  1. ben bereisd
  2. bent bereisd
  3. is bereisd
  4. zijn bereisd
  5. zijn bereisd
  6. zijn bereisd
v.v.t.
  1. was bereisd
  2. was bereisd
  3. was bereisd
  4. waren bereisd
  5. waren bereisd
  6. waren bereisd
o.t.t.t.
  1. zal bereizen
  2. zult bereizen
  3. zal bereizen
  4. zullen bereizen
  5. zullen bereizen
  6. zullen bereizen
o.v.t.t.
  1. zou bereizen
  2. zou bereizen
  3. zou bereizen
  4. zouden bereizen
  5. zouden bereizen
  6. zouden bereizen
diversen
  1. bereis!
  2. bereist!
  5. bereisd
  6. bereizende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bereizen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bereisen bereizen

Wiktionary Translations for bereizen:

Cross Translation:
FromToVia
• bereizen → bereisen ↔ travel — to travel throughout







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0686 seconds
Page rendered in 1.0 seconds