Dutch
Detailed Translations for betonen from Dutch to German
betonen:
-
betonen (beklemtonen; benadrukken)
-
betonen (betuigen)
Conjugations for betonen:
o.t.t.
- betoon
- betoont
- betoont
- betonen
- betonen
- betonen
o.v.t.
- betoonde
- betoonde
- betoonde
- betoonden
- betoonden
- betoonden
v.t.t.
- heb betoond
- hebt betoond
- heeft betoond
- hebben betoond
- hebben betoond
- hebben betoond
v.v.t.
- had betoond
- had betoond
- had betoond
- hadden betoond
- hadden betoond
- hadden betoond
o.t.t.t.
- zal betonen
- zult betonen
- zal betonen
- zullen betonen
- zullen betonen
- zullen betonen
o.v.t.t.
- zou betonen
- zou betonen
- zou betonen
- zouden betonen
- zouden betonen
- zouden betonen
diversen
- betoon!
- betoont!
- betoond
- betonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betonen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
Nachdruck verleihen | beklemtonen; benadrukken; betonen | |
bezeigen | betonen; betuigen | |
bezeugen | betonen; betuigen | getuigen |
erweisen | betonen; betuigen | aantonen; bewaarheid worden; bewijzen; blijken; doneren; geven; laten zien; nagaan; presenteren; schenken; staven; tonen; uitkomen; verifieren; vertonen; zekerstellen |