Summary
Dutch to German: more detail...
- bijstellen:
-
Wiktionary:
- bijstellen → anpassen, einstellen, justieren, korrigieren
Dutch
Detailed Translations for bijstellen from Dutch to German
bijstellen:
Conjugations for bijstellen:
o.t.t.
- stel bij
- stelt bij
- stelt bij
- stellen bij
- stellen bij
- stellen bij
o.v.t.
- stelde bij
- stelde bij
- stelde bij
- stelden bij
- stelden bij
- stelden bij
v.t.t.
- heb bijgesteld
- hebt bijgesteld
- heeft bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
v.v.t.
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
o.t.t.t.
- zal bijstellen
- zult bijstellen
- zal bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
o.v.t.t.
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
diversen
- stel bij!
- stelt bij!
- bijgesteld
- bijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ablehnen | afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen | afdrijven; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; bedanken; danken; declineren; ongeschikt verklaren; ontheffen; ontslaan; ricocheren; terugwijzen; uitsturen; verlijeren; vertikken; verweren; verwerpen; verzenden; wegstemmen; wegsturen; wegzenden; weigeren; wraken |
abstimmen | afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen | afstellen; afstemmen; gelijkschakelen; kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen |
anpassen | aanpassen; bijstellen | aanpassen; accommoderen; op proef aantrekken; passen |
anprobieren | aanpassen; bijstellen | aanproberen; bijpassen; passen; proberen |
Wiktionary Translations for bijstellen:
bijstellen
verb
-
een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets
- bijstellen → anpassen; einstellen; justieren; korrigieren