Noun | Related Translations | Other Translations |
Anfang
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aanhef; aanvang; aanvangstijd; begin; beginne; begintijd; hoofd; inzet; opening; start; starttijd; titel; vertrektijd
|
Ankunft
|
aankomst; binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aankomst; aankomsten; komst; rentree; retour; terugkeer; terugreis; thuiskomst
|
Antreten
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aanvaarden; aanvaarding; acceptatie; accepteren; innerlijke aanvaarding; vasttreden
|
Antritt
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding
|
Eindringen
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
binnendringen; binnengaan; indringing; penetratie
|
Einkommen
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
arbeidsinkomen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomst; inkomsten; loon; ontvangsten; revenu; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; verdiensten; vergoeding; wedde
|
Einnahme
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
bemachtiging; inbezitname; inbezitneming; ingekomen bedrag; inkomsten; inkorting; inname; inneming
|
Eintreffen
|
aankomst; binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aankomst; aankomsten; komst
|
Eintreten
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
binnengaan; feit; gebeurtenis; incident; inschoppen; intrappen; voorval
|
Eintritt
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
|
Einzug
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
inspringing; interlinie; regelafstand
|
Einzüge
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
|
Kommen
|
binnenkomst; entree; intocht; intrede
|
aankomst; komst; overkomst
|