Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate bleuheid

Translate bleuheid from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

bleuheid:
- Verlegenheit; Schüchternheit
bleu:
- schüchtern; verlegen; verschämt; befangen; scheu; zaghaft

Dutch

Detailed Translations for bleuheid from Dutch to German

bleuheid:

bleuheid [znw.] noun

bleuheid
die Verlegenheit; die Schüchternheit
- Verlegenheit [die ~] noun
- Schüchternheit [die ~] noun

Translation Matrix for bleuheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
Schüchternheit	bleuheid	bedeesdheid; beduusdheid; eenkennigheid; gegeneerdheid; geslotenheid; gêne; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; timiditeit; verlegenheid
Verlegenheit	bleuheid	bedeesdheid; eenkennigheid; gegeneerdheid; geslotenheid; gêne; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; timiditeit; verlegenheid

Related Words for "bleuheid":

bleu

bleu:

bleu adj

bleu (timide; verlegen; schuchter; bedeesd; beschroomd; schroomvallig)
schüchtern; verlegen; verschämt; befangen; scheu; zaghaft
- schüchtern adj
- verlegen adj
- verschämt adj
- befangen adj
- scheu adj
- zaghaft adj

Translation Matrix for bleu:

Verb	Related Translations	Other Translations
verlegen		disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; wegmaken; zoek maken; zoekmaken
Modifier	Related Translations	Other Translations
befangen	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen	bevangen; bevooroordeeld; geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
scheu	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen	angstig; bang; bevreesd; in angst; kopschuw; schuw; verschrikt; vreesachtig
schüchtern	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen	geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verlegen	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen	geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verschämt	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen	beschaamd
zaghaft	bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen

Related Words for "bleu":

bleuheid, bleue