Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. boekdeel:


Dutch

Detailed Translations for boekdeel from Dutch to German

boekdeel:

boekdeel [het ~] noun

  1. het boekdeel (band; volume; deel)
    der Band; der Bund; die Auflage; der Anteil; die Auflegung; der Druck; die Ausgabe

Translation Matrix for boekdeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anteil band; boekdeel; deel; volume aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; deelname; deelneming; element; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; groeifonds; inbreng; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; onderdeel; part; participatie; portie; stuk; vennootschapsaandeel; wat iemand erft
Auflage band; boekdeel; deel; volume afdrukken; boordsel; bordgarneersel; druk; drukken; galon; geluidsniveau; omzoming; oplage; oplegsel; passement; uitgave; volume
Auflegung band; boekdeel; deel; volume druk; geluidsniveau; oplage; uitgave; volume
Ausgabe band; boekdeel; deel; volume afgifte; aflevering; besteding; editie; episode; gelduitgave; geluidsniveau; overhandiging; uitdeling; uitgaaf; uitgave; uitgaven; uitgifte; uitreiking; verstrekking; volume
Band band; boekdeel; deel; volume band; binding; blaaskapel; bundel; fanfare; fanfarekorps; gebondenheid; gedichtenbundel; geluidsniveau; harmonie; het gebonden zijn; kapel; muziekkorps; volume
Bund band; boekdeel; deel; volume akkoord; associatie; baal; band; binding; bond; bondgenootschap; bosje; broederschap; bundel; coalitie; coöperatie; federatie; genootschap; herenkostuum; liga; moot; pact; pak; plak; samenwerkingsverband; schoof; sociëteit; tranche; unie; verbond; verdrag; vereniging
Druck band; boekdeel; deel; volume afdrukken; behoeftigheid; bloeddruk; druk; drukken; drukking; dwang; nood; noodwendigheid; oplage; pressie; tensie; uitgave

Related Words for "boekdeel":

  • boekdelen