Dutch
Detailed Translations for bral from Dutch to German
brallen:
-
brallen
angeben; prahlen; aufschneiden; sich brüsten; großeRedeführen-
aufschneiden verb (schneide auf, schneidest auf, schneidet auf, schnitt auf, schnittet auf, aufgeschnitten)
-
sich brüsten verb (brüste mich, brüst dich, brüst sich, brüstte sich, brüsttet euch, sich gebrüstet)
-
großeRedeführen verb
Conjugations for brallen:
o.t.t.
- bral
- bralt
- bralt
- brallen
- brallen
- brallen
o.v.t.
- bralde
- bralde
- bralde
- bralden
- bralden
- bralden
v.t.t.
- heb gebrald
- hebt gebrald
- heeft gebrald
- hebben gebrald
- hebben gebrald
- hebben gebrald
v.v.t.
- had gebrald
- had gebrald
- had gebrald
- hadden gebrald
- hadden gebrald
- hadden gebrald
o.t.t.t.
- zal brallen
- zult brallen
- zal brallen
- zullen brallen
- zullen brallen
- zullen brallen
o.v.t.t.
- zou brallen
- zou brallen
- zou brallen
- zouden brallen
- zouden brallen
- zouden brallen
diversen
- bral!
- bralt!
- gebrald
- brallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for brallen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
angeben | brallen | aangeven; declareren; grootspreken; klikken; opscheppen; opsnijden; snoeven; verklappen; verklikken; verlinken; verraden |
aufschneiden | brallen | bluffen; grootspreken; opensnijden; opscheppen; opsnijden; snoeven |
großeRedeführen | brallen | grootspreken; opscheppen |
prahlen | brallen | beroemen; geuren; grootspreken; opscheppen; pralen; pronken; roem dragen; te kijk lopen met |
sich brüsten | brallen | beroemen; grootspreken; opscheppen; roem dragen |