Summary
Dutch
Detailed Translations for effenheid from Dutch to German
effenheid:
-
effenheid (vlakheid)
Translation Matrix for effenheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ebenheit | effenheid; vlakheid | analogie; gelijkaardigheid; gelijksoortigheid; soortgelijkheid |
Glätte | effenheid; vlakheid | gladheid; gladijs; glibberigheid; ijzel |
Related Words for "effenheid":
effenheid form of effen:
Translation Matrix for effen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
eben | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; van één kleur; vlak; vlakuit | juist; zopas; zoëven |
egal | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; van één kleur; vlak; vlakuit | indifferent; laconiek; lauw; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; zonder grond |
einfarbig | effen; van één kleur | eenkleurig; monochroom |
flach | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit | doorwaadbaar; ondiep |
gleich | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit | direct; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkvormig; hetzelfde; identiek; net zo; onveranderd; op elkaar lijkend; overeenkomend; zo; zo meteen |
platt | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit | banaal; geëgaliseerd; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; vlak; volks; vuig; vulgair; vunzig |