Dutch

Detailed Translations for fijner from Dutch to German

fijn:

fijn adj

  1. fijn (prettig; leuk; aangenaam; )
  2. fijn (slank en smal)
  3. fijn (aangenaam; prettig; lekker)
  4. fijn (subtiel)
  5. fijn (teer; delicaat; kwetsbaar; )
  6. fijn (fijngebouwd; slank; dun; tenger; rank)

Translation Matrix for fijn:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
toll aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig enorm; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gemotiveerd; geweldig; gigantisch; heerlijk; immens; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; mieters; motivatie bezittend; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; tof; uitstekend; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zeer groot
- leuk; prettig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
amüsant aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig amusant; bijzonder aangenaam; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; leuke; lollig; onderhoudend; uiig; vermakelijk
angenehm aangenaam; behaaglijk; fijn; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig; slank en smal aangenaam; aardig; attent; attractief; behaaglijk; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; favoriet; fraai; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; goed ogend; goedaardig; goedhartig; grappig; het meest gewild; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; jofel; knap; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; mooi; plezierig; prettig; sympathiek; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welgevallig; zachtaardig
behaglich aangenaam; behaaglijk; fijn; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; gerieflijk; knus; plezierig
delikat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak delicaat; fijn van smaak; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
dünn dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; subtiel; tenger armzalig; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; ijl; karig; krukkig; mager; onbeholpen; onhandig; pover; schamel; schraal; schriel; schutterig; slap; slungelig; spichtig; sprieterig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tenger; van geringe dichtheid; waterachtig; waterig
empfindlich breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak aangebrand; angstig voor pijn; armzalig; berooid; breekbaar; broos; fragiel; gammel; gevoelig; humeurig; karig; kies; kleinzerig; korzelig; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgeraakt; mager; met veel tact; nijpend; pover; schamel; schraal; sensitief; slap; smartelijk; tactvol; teer; teergevoelig; teerhartig; vatbaar; wankel; weekhartig; zwak
empfindsam breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak gammel; gevoelig; krakkemikkig; teergevoelig; vatbaar; wankel; zwak
entzückend aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldschoon; beheksend; bekoorlijk; betoverend; bevallig; charmant; elegant; genegenheid opwekkend; glorierijk; gracieus; innemend; knap; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; minzaam; mooi; oogverblindend; prachtig; prettig; schattig; schitterend; sierlijk; snoeperig; snoezig; verblindend; wonderschoon
erfreulich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig; slank en smal aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; sympathiek; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
ergötzlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig amusant; eetbaar; onderhoudend; te consumeren; uiig; vermakelijk
fabelhaft aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig betoverend; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fenomenaal; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; heerlijk; hoogwaardig; immens; in zeer hoge mate; kiplekker; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; magnifiek; mieters; mythisch; perfect; prachtig; prima; puik; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; uitstekend; van goede kwaliteit; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zeer groot
fein aangenaam; behaaglijk; breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; leuk; plezant; plezierig; prettig; rank; slank; slank en smal; subtiel; teder; teer; tenger; zwak aardig; armzalig; bijzonder aangenaam; chic; cru; decoratief; dun; eerlijk; elegant; esthetisch; gammel; geraffineerd; gracieus; ijl; karig; krakkemikkig; leuk; lief; mager; modieuze verfijning; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; pover; rechtschapen; rechttoe rechtaan; schamel; schraal; sierlijk; slap; smaakvol; stijlvol; sympathiek; van geringe dichtheid; verfijnd; wankel; zwak
gemütlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig; subtiel aangenaam; behaaglijk; comfortabel; confidentieel; gemakkelijk; gemoedelijk; genoeglijk; geriefelijk; ingetogen; joviaal; knus; licht; lichtwegend; plezierig; sfeervol; stemmig; vertrouwelijk
geschmackvoll aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig chic; elegant; sierlijk; smaakvol
gesellig aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; bezet; charmant; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; grappig; jofel; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; onderhoudend; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; sympathiek; tof
grazil dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger aanvallig; bevallig; chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; gracieus; lichtgebouwd; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; tenger; verfijnd
heikel breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak delicaat; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; risicovol; riskant
herrlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig; slank en smal aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; overheerlijk; paradijselijk; plechtig; plechtstatig; prachtig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; smakelijk; statig; tof; verblindend; verheerlijkt; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig; zeer plechtig
hilflos breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; fragiel; gebrekkig; hulpeloos; karig; knullig; krukkig; kwetsbaar; mager; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wee; weerloos; ziekelijk; zwak
leichtgebaut dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger
liebend breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak liefhebbend
nett aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; aardig; allerliefst; attent; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; clever; dottig; enig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kien; knap; leuk; lief; mooi; pienter; plezierig; prettig; schattig; schoon; schrander; slim; snoezig; snugger; sympathiek; tof; uitgeslapen; vertederend; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; zachtaardig
rank dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger dun van gestalte; lichtgebouwd; los; mager; onvast; rank; tenger; wankel; wankelbaar; wankelend
sanft breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedaard; clement; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; in een handomdraai; kalm; kalmpjes; mak; mild; moeiteloos; onbewogen; rustig; sereen; vanzelf; vlinderachtig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zonder moeite
sanftmütig breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; mak; mild; plezierig; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
schlank dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger dun van gestalte; lichtgebouwd; los; mager; onvast; rank; rijzig; spichtig; sprieterig; tenger; wankel; wankelbaar; wankelend
schmächtig dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger armzalig; berooid; broodmager; dun; dun van gestalte; geen vet op de botten hebbende; iel; ijl; karig; lang en dun; los; mager; onvast; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; spichtig; spinachtig; sprietig; uitgemergeld; uitgeteerd; van geringe dichtheid; wankel; wankelbaar; wankelend
schwächlich breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; debiel; dement; fragiel; gammel; idioot; imbeciel; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; mager; matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; onbeholpen; onhandig; pips; ploertig; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wankel; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes; zwakzinnig
schön aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig; slank en smal aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; alleraardigst; allerliefst; appetijtelijk; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; bewonderenswaardig; charmant; comfortabel; decoratief; fraai; gemakkelijk; geriefelijk; goed ogend; hartelijk; knap; leuk; lief; lieflijk; minnelijk; mooi; oogstrelend; plezierig; prettig; schattig; schoon; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; vriendelijk; welgemaakt; welgevallig
spaßig aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
subtil fijn; subtiel
vergnüglich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; bezet; bijzonder aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig

Related Words for "fijn":


Synonyms for "fijn":


Antonyms for "fijn":


Related Definitions for "fijn":

  1. waarvan je in een goede stemming komt1
    • ik heb een fijne jeugd gehad1
  2. van bijzondere kwaliteit1
    • fijne vleeswaren1
  3. van kleine of dunne deeltjes1
    • je moet deze kaas fijnmalen1

Wiktionary Translations for fijn:

fijn
adjective
  1. van geringe dikte
  2. leuk

Cross Translation:
FromToVia
fijn nett; lieb; sympathisch; freundlich nice — pleasant
fijn super; schön; toll; wunderbar; geil nice — showing or requiring great precision or sensitive discernment
fijn angenehm pleasant — giving pleasure; pleasing in manner
fijn delikat; fein; gelinde; zart; köstlich; lecker; wohlschmeckend; zartfühlend; feinfühlend; feinfühlig; empfindlich; taktvoll; behutsam; heikel; kitzlig; wählerisch; subtil délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié.
fijn grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitzfindig; subtil; geistreich; sinnreich; witzig findélié, menu, mince ou étroit.
fijn orthodox; rechtgläubig; strenggläubig orthodoxe — (religion) Qui est conforme à la droite et saine opinion en matière de religion.
fijn delikat; wohlschmeckend; schmackhaft savoureux — Qui a une bonne saveur, une saveur agréable.
fijn Saft-; saftig; delikat; wohlschmeckend; schmackhaft succulent — Savoureux