Dutch
Detailed Translations for frommelend from Dutch to German
frommelen:
-
frommelen
fummeln; herumfingern; herumdoktern-
herumfingern verb (fingre herum, fingerst herum, fingert herum, fingerte herum, fingertet herum, herumgefingert)
-
herumdoktern verb
Conjugations for frommelen:
o.t.t.
- frommel
- frommelt
- frommelt
- frommelen
- frommelen
- frommelen
o.v.t.
- frommelde
- frommelde
- frommelde
- frommelden
- frommelden
- frommelden
v.t.t.
- heb gefrommeld
- hebt gefrommeld
- heeft gefrommeld
- hebben gefrommeld
- hebben gefrommeld
- hebben gefrommeld
v.v.t.
- had gefrommeld
- had gefrommeld
- had gefrommeld
- hadden gefrommeld
- hadden gefrommeld
- hadden gefrommeld
o.t.t.t.
- zal frommelen
- zult frommelen
- zal frommelen
- zullen frommelen
- zullen frommelen
- zullen frommelen
o.v.t.t.
- zou frommelen
- zou frommelen
- zou frommelen
- zouden frommelen
- zouden frommelen
- zouden frommelen
en verder
- is gefrommeld
- zijn gefrommeld
diversen
- frommel!
- frommelt!
- gefrommeld
- frommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for frommelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fummeln | frommelen | aanklooien; aanmodderen; foezelen; friemelen; frunniken; klooien; prutsen; rommelen; rotzooien |
herumdoktern | frommelen | aanmodderen; broddelen; prutsen; rommelen |
herumfingern | frommelen | aanmodderen; broddelen; foezelen; friemelen; frunniken; prutsen; rommelen |
Wiktionary Translations for frommelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frommelen | → zerknittern; zerknüllen | ↔ froisser — frotter fortement, meurtrir par une pression violente. |