Summary
Dutch to German: more detail...
- gehaast:
- haasten:
-
Wiktionary:
- haasten → sich beeilen
- haasten → hasten, eilen, beeilen, drängen, pressen, pressieren, beklemmen, drücken, bedrücken, zwängen, andringen, beharren auf, trotzen, beschleunigen, fördern, befördern, schneller machen, akzelerieren
Dutch
Detailed Translations for gehaast from Dutch to German
gehaast:
-
gehaast (gejaagd; gestressed; haastig; jachtig)
Translation Matrix for gehaast:
Related Words for "gehaast":
haasten:
-
haasten (tot spoed aanzetten; spoeden; jachten)
-
haasten (zich spoeden; jagen; aanpoten; overhaasten; voortmaken; haast maken; ijlen; spoeden)
sich beeilen; hasten; eilen; jagen; hetzen; wetzen-
sich beeilen verb (beeile mich, beeilst dich, beeilt sich, beeilte sich, beeiltet euch, sich beeilt)
-
Conjugations for haasten:
o.t.t.
- haast
- haast
- haast
- haasten
- haasten
- haasten
o.v.t.
- haastte
- haastte
- haastte
- haastten
- haastten
- haastten
v.t.t.
- heb gehaast
- hebt gehaast
- heeft gehaast
- hebben gehaast
- hebben gehaast
- hebben gehaast
v.v.t.
- had gehaast
- had gehaast
- had gehaast
- hadden gehaast
- hadden gehaast
- hadden gehaast
o.t.t.t.
- zal haasten
- zult haasten
- zal haasten
- zullen haasten
- zullen haasten
- zullen haasten
o.v.t.t.
- zou haasten
- zou haasten
- zou haasten
- zouden haasten
- zouden haasten
- zouden haasten
en verder
- ben gehaast
- bent gehaast
- is gehaast
- zijn gehaast
- zijn gehaast
- zijn gehaast
diversen
- haast!
- haast!
- gehaast
- haastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for haasten:
Related Words for "haasten":
Wiktionary Translations for haasten:
haasten
Cross Translation:
verb
-
trachten om dat wat men te doen heeft snel af te maken
- haasten → sich beeilen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haasten | → hasten; eilen; beeilen | ↔ hasten — to move in a quick fashion |
• haasten | → drängen; pressen; pressieren; beklemmen; drücken; bedrücken; zwängen; andringen; beharren auf; trotzen; beeilen; beschleunigen; fördern; befördern; schneller machen; akzelerieren | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |