Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gelijklopen:


Dutch

Detailed Translations for gelijklopen from Dutch to German

gelijklopen:

gelijklopen adj

  1. gelijklopen (dezelfde tijd aangeven)

gelijklopen verb (loop gelijk, loopt gelijk, liep gelijk, liepen gelijk, gelijk gelopen)

  1. gelijklopen (synchroon lopen)
    synchron gehen; gleichstehen
    • gleichstehen verb (stehe gleich, stehst gleich, steht gleich, stand gleich, standet gleich, gleichgestanden)

Conjugations for gelijklopen:

o.t.t.
  1. loop gelijk
  2. loopt gelijk
  3. loopt gelijk
  4. lopen gelijk
  5. lopen gelijk
  6. lopen gelijk
o.v.t.
  1. liep gelijk
  2. liep gelijk
  3. liep gelijk
  4. liepen gelijk
  5. liepen gelijk
  6. liepen gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gelopen
  2. hebt gelijk gelopen
  3. heeft gelijk gelopen
  4. hebben gelijk gelopen
  5. hebben gelijk gelopen
  6. hebben gelijk gelopen
v.v.t.
  1. had gelijk gelopen
  2. had gelijk gelopen
  3. had gelijk gelopen
  4. hadden gelijk gelopen
  5. hadden gelijk gelopen
  6. hadden gelijk gelopen
o.t.t.t.
  1. zal gelijklopen
  2. zult gelijklopen
  3. zal gelijklopen
  4. zullen gelijklopen
  5. zullen gelijklopen
  6. zullen gelijklopen
o.v.t.t.
  1. zou gelijklopen
  2. zou gelijklopen
  3. zou gelijklopen
  4. zouden gelijklopen
  5. zouden gelijklopen
  6. zouden gelijklopen
diversen
  1. loop gelijk!
  2. loopt gelijk!
  3. gelijk gelopen
  4. gelijk lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelijklopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gleichstehen gelijklopen; synchroon lopen gelijkspelen; gelijkstaan; quitte spelen; synchroon zijn
synchron gehen gelijklopen; synchroon lopen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gleichlaufen dezelfde tijd aangeven; gelijklopen