Dutch

Detailed Translations for gemors from Dutch to German

gemors:

gemors [het ~] noun

  1. het gemors (geknoei)
    Gepfusche; Gesudel; Geschmiere
  2. het gemors (geknoei)
    der Schwindel; die Schwindelei; die Veruntreuung; die Pfuscherei; die Schummelei; Pfuschwerk

Translation Matrix for gemors:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gepfusche geknoei; gemors gebroddel; gehaspel; geklungel; geknoei; gemier; gemodder; gezeur
Geschmiere geknoei; gemors geflikflooi; geklieder; geklodder; gemier; gerotzooi; gezeur; kliederen
Gesudel geknoei; gemors geflikflooi; geklieder; geklodder; gemier; gerotzooi; gezeur; kliederen
Pfuscherei geknoei; gemors bedrog; bende; beuzelarij; complot; futselarij; gebroddel; geklungel; gemier; getreuzel; gezeur; knoeierij; nep; oplichterij; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenzwering; troep; zooi; zootje; zwendelarij
Pfuschwerk geknoei; gemors bedrog; gebroddel; geklungel; knoeierij; nep; oplichterij; zwendelarij
Schummelei geknoei; gemors bedrog; geknoei; gesjoemel; leugen; onechtheid; onwaarheid; valsheid
Schwindel geknoei; gemors bedriegerij; bedrog; duizeligheid; gezwendel; knoeierij; leugenarij; misleiding; nep; oplichterij; oplichterijen; oplichting; oplichtingen; verdonkeremaning; verduistering; verlakkerijen; zwendel; zwendelarij
Schwindelei geknoei; gemors bedrog; gejok; gelieg; gezwendel; knoeierij; leugen; misleiding; nep; onechtheid; onwaarheid; oplichterij; oplichting; valsheid; verlakkerij; zwendel; zwendelarij
Veruntreuung geknoei; gemors diefstal; fraude; malversatie; misbruik van vertrouwen; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel