Summary
Dutch to German: more detail...
- geselecteerd:
- selecteren:
-
Wiktionary:
- selecteren → ordnen, sortieren, auswählen, absondern, abteilen, abtrennen, scheiden, trennen, abscheiden, separieren, beiseite nehmen
Dutch
Detailed Translations for geselecteerd from Dutch to German
geselecteerd:
-
geselecteerd (dierbaar; favoriete; lievelings; verkoren; toegenegen)
-
geselecteerd (waaraan voorkeur is gegeven; verkozen; uitgezocht)
ausgesucht; ausgewählt; auserkoren; ausgelesen; auserwählt; auserlesen-
ausgesucht adj
-
ausgewählt adj
-
auserkoren adj
-
ausgelesen adj
-
auserwählt adj
-
auserlesen adj
-
-
geselecteerd (uitgekozen; uitgezocht)
Translation Matrix for geselecteerd:
geselecteerd form of selecteren:
-
selecteren (kiezen; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften)
auswählen; selektieren; heraussuchen; sieben; herauspicken; sichten; auslesen; sortieren-
heraussuchen verb (suche heraus, suchst heraus, sucht heraus, suchte heraus, suchtet heraus, herausgesucht)
-
herauspicken verb (picke heraus, pickst heraus, pickt heraus, pickte heraus, picktet heraus, herausgepickt)
-
selecteren
-
selecteren
Conjugations for selecteren:
o.t.t.
- selecteer
- selecteert
- selecteert
- selecteren
- selecteren
- selecteren
o.v.t.
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerden
- selecteerden
- selecteerden
v.t.t.
- heb geselecteerd
- hebt geselecteerd
- heeft geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
v.v.t.
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
o.t.t.t.
- zal selecteren
- zult selecteren
- zal selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
o.v.t.t.
- zou selecteren
- zou selecteren
- zou selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
en verder
- ben geselecteerd
- bent geselecteerd
- is geselecteerd
- zijn geselecteerd
- zijn geselecteerd
- zijn geselecteerd
diversen
- selecteer!
- selecteert!
- geselecteerd
- selecterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
selecteren (uitzoeken)
Translation Matrix for selecteren:
Wiktionary Translations for selecteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• selecteren | → ordnen; sortieren; auswählen; absondern; abteilen; abtrennen; scheiden; trennen; abscheiden; separieren; beiseite nehmen | ↔ trier — séparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter. |