Dutch
Detailed Translations for gluur from Dutch to German
gluren:
-
gluren (begluren)
-
gluren (stiekem kijken)
-
gluren (loeren)
Conjugations for gluren:
o.t.t.
- gluur
- gluurt
- gluurt
- gluren
- gluren
- gluren
o.v.t.
- gluurde
- gluurde
- gluurde
- gluurden
- gluurden
- gluurden
v.t.t.
- heb gegluurd
- hebt gegluurd
- heeft gegluurd
- hebben gegluurd
- hebben gegluurd
- hebben gegluurd
v.v.t.
- had gegluurd
- had gegluurd
- had gegluurd
- hadden gegluurd
- hadden gegluurd
- hadden gegluurd
o.t.t.t.
- zal gluren
- zult gluren
- zal gluren
- zullen gluren
- zullen gluren
- zullen gluren
o.v.t.t.
- zou gluren
- zou gluren
- zou gluren
- zouden gluren
- zouden gluren
- zouden gluren
diversen
- gluur!
- gluurt!
- gegluurd
- glurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gluren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
belauern | begluren; gluren | beloeren |
heimlich beobachten | begluren; gluren | beloeren |
heimlich schauen | gluren; stiekem kijken | |
lauern | gluren; loeren; stiekem kijken | koekeloeren |
schnüffeln | gluren; stiekem kijken | drugs gebruiken; drugs snuiven; een loopneus hebben; een snuif nemen; insnuiven; naspeuring doen; neuzen; opsnuiven; rechercheren; rondwroeten; snuffelen; snuiven; speuren |
spionieren | gluren; stiekem kijken | bespieden; bespioneren; koekeloeren; neuzen; snuffelen; speuren; spieden; spioneren |
Wiktionary Translations for gluren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gluren | → lugen; gucken; linsen | ↔ peek — To look slyly, or with the eyes half closed, or through a crevice; to peep |
• gluren | → blinzeln | ↔ squint — to look with the eyes partly closed, as in bright sunlight |
• gluren | → Schielen | ↔ squint — expression in which the eyes are partly closed |
External Machine Translations: