Dutch
Detailed Translations for grif from Dutch to German
grif:
Translation Matrix for grif:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
leicht | grif; grifweg; met gemak; vlot | aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gemakkelijk; geriefelijk; gerust; in een handomdraai; licht; lichtwegend; luchthartig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; nuttig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; practisch; simpel; vanzelf; zonder moeite; zorgeloos |
mühelos | grif; grifweg; met gemak; vlot | eenvoudig; gemakkelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; simpel; vanzelf; zonder moeite |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
rasch | grif; grifweg; met gemak; vlot | direct; dra; eerstdaags; gauw; gezwind; haastig; ijlings; rap; snel; spoedig; vingervlug; vlot; vlug; weldra |
schlechthin | grif; grifweg; met gemak; vlot |
griffen:
-
griffen (met een stift inkrassen; graveren; griffelen)
Conjugations for griffen:
o.t.t.
- grif
- grift
- grift
- griffen
- griffen
- griffen
o.v.t.
- grifde
- grifde
- grifde
- grifden
- grifden
- grifden
v.t.t.
- heb gegrift
- hebt gegrift
- heeft gegrift
- hebben gegrift
- hebben gegrift
- hebben gegrift
v.v.t.
- had gegrift
- had gegrift
- had gegrift
- hadden gegrift
- hadden gegrift
- hadden gegrift
o.t.t.t.
- zal griffen
- zult griffen
- zal griffen
- zullen griffen
- zullen griffen
- zullen griffen
o.v.t.t.
- zou griffen
- zou griffen
- zou griffen
- zouden griffen
- zouden griffen
- zouden griffen
diversen
- grif!
- grift!
- gegrift
- griffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for griffen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gravieren | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | etsen; graveren |
stechen | graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen | een barrage rijden; etsen; graveren; priemen; prikken; steken; steken geven; troef zijn |