Summary


Dutch

Detailed Translations for halsstarrig from Dutch to German

halsstarrig:


Translation Matrix for halsstarrig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
dickköpfig halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dikhoofdig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
eisern halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig ferm; fiks; flink; ijzeren; keihard; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; robuust; solide; standvastig; sterk; stevig; stevig gebouwd; straf; vasthoudend; volhardend
starr halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; hardhoofdig; houterig; onbuigzaam; onverzettelijk; star; starend; stijf; stijfkoppig; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard; verstijfd
starrköpfig halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; houterig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; recalcitrant; star; stijf; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; tegendraads; verstard; weerbarstig; weerspannig
starrsinnig halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; koppig; obstinaat; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverzettelijk; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig

Related Words for "halsstarrig":


Wiktionary Translations for halsstarrig:


Cross Translation:
FromToVia
halsstarrig schonungslos; erbarmungslos impitoyable — Qui est insensible à la pitié, qui est sans pitié.
halsstarrig eigensinnig; halsstarrig; hartnäckig; starrköpfig; trotzig obstiné — Qui s’obstiner ; qui entêter ou acharner.