Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. hard worden:


Dutch

Detailed Translations for hard worden from Dutch to German

hard worden:

hard worden verb (word hard, wordt hard, werd hard, werden hard, hard geworden)

  1. hard worden (verharden)
    erhärten; härten; hart werden
    • erhärten verb (erhärte, erhärtest, erhärtet, erhärtete, erhärtetet, erhärtet)
    • härten verb (härte, härtest, härtet, härtete, härtetet, gehärtet)

Conjugations for hard worden:

o.t.t.
  1. word hard
  2. wordt hard
  3. wordt hard
  4. worden hard
  5. worden hard
  6. worden hard
o.v.t.
  1. werd hard
  2. werd hard
  3. werd hard
  4. werden hard
  5. werden hard
  6. werden hard
v.t.t.
  1. ben hard geworden
  2. bent hard geworden
  3. is hard geworden
  4. zijn hard geworden
  5. zijn hard geworden
  6. zijn hard geworden
v.v.t.
  1. was hard geworden
  2. was hard geworden
  3. was hard geworden
  4. waren hard geworden
  5. waren hard geworden
  6. waren hard geworden
o.t.t.t.
  1. zal hard worden
  2. zult hard worden
  3. zal hard worden
  4. zullen hard worden
  5. zullen hard worden
  6. zullen hard worden
o.v.t.t.
  1. zou hard worden
  2. zou hard worden
  3. zou hard worden
  4. zouden hard worden
  5. zouden hard worden
  6. zouden hard worden
diversen
  1. word hard!
  2. wordt hard!
  3. hard geworden
  4. hard wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hard worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erhärten hard worden; verharden verstarren; verstenen; verstijven
hart werden hard worden; verharden
härten hard worden; verharden harden; stalen; uitharden

Related Translations for hard worden