Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. heertje:


Dutch

Detailed Translations for heertjes from Dutch to German

heertje:

heertje [het ~] noun

  1. het heertje (fatje)
    der Geck; der Kerl; der Stutzer

Translation Matrix for heertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geck fatje; heertje achterlijke; debiel; dommerik; dwaas; flapdrol; gek; hofnar; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; mallerd; malloot; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; simpele ziel; waanzinnige; zot; zottin
Kerl fatje; heertje butler; gast; goser; gozer; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; knullen; man; manspersoon; vent
Stutzer fatje; heertje boomknoesten; dandies; fatten; hofnar; iem. die snoeit; knoesten; kwasten; kwibussen; nar; snoeier

Related Words for "heertje":


External Machine Translations: