Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inmasseren:


Dutch

Detailed Translations for inmasseren from Dutch to German

inmasseren:

inmasseren verb (masseer in, masseert in, masseerde in, masseerden in, ingemasseerd)

  1. inmasseren (masseren)
    massieren
    • massieren verb (massiere, massierst, massiert, massierte, massiertet, massiert)

Conjugations for inmasseren:

o.t.t.
  1. masseer in
  2. masseert in
  3. masseert in
  4. masseren in
  5. masseren in
  6. masseren in
o.v.t.
  1. masseerde in
  2. masseerde in
  3. masseerde in
  4. masseerden in
  5. masseerden in
  6. masseerden in
v.t.t.
  1. heb ingemasseerd
  2. hebt ingemasseerd
  3. heeft ingemasseerd
  4. hebben ingemasseerd
  5. hebben ingemasseerd
  6. hebben ingemasseerd
v.v.t.
  1. had ingemasseerd
  2. had ingemasseerd
  3. had ingemasseerd
  4. hadden ingemasseerd
  5. hadden ingemasseerd
  6. hadden ingemasseerd
o.t.t.t.
  1. zal inmasseren
  2. zult inmasseren
  3. zal inmasseren
  4. zullen inmasseren
  5. zullen inmasseren
  6. zullen inmasseren
o.v.t.t.
  1. zou inmasseren
  2. zou inmasseren
  3. zou inmasseren
  4. zouden inmasseren
  5. zouden inmasseren
  6. zouden inmasseren
en verder
  1. is ingemasseerd
diversen
  1. masseer in!
  2. masseert in!
  3. ingemasseerd
  4. inmasserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inmasseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
massieren inmasseren; masseren

External Machine Translations: