Dutch

Detailed Translations for instem from Dutch to German

instemmen:

instemmen verb (stem in, stemt in, stemde in, stemden in, ingestemd)

  1. instemmen (akkoord gaan)
    zustimmen; einwilligen; beistimmen; beipflichten
    • zustimmen verb (stimme zu, stimmst zu, stimmt zu, stimmte zu, stimmtet zu, zugestimmt)
    • einwilligen verb (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
    • beistimmen verb (stimme bei, stimmst bei, stimmt bei, stimmte bei, stimmtet bei, beigestimmt)
    • beipflichten verb (pflichte bei, pflichtest bei, pflichtet bei, pflichtete bei, pflichtetet bei, beigepflichtet)
  2. instemmen (rugsteunen; bijvallen; steunen)
  3. instemmen (akkoord gaan met)
    einverstanden sein mit; zustimmen; einwilligen mit

Conjugations for instemmen:

o.t.t.
  1. stem in
  2. stemt in
  3. stemt in
  4. stemmen in
  5. stemmen in
  6. stemmen in
o.v.t.
  1. stemde in
  2. stemde in
  3. stemde in
  4. stemden in
  5. stemden in
  6. stemden in
v.t.t.
  1. heb ingestemd
  2. hebt ingestemd
  3. heeft ingestemd
  4. hebben ingestemd
  5. hebben ingestemd
  6. hebben ingestemd
v.v.t.
  1. had ingestemd
  2. had ingestemd
  3. had ingestemd
  4. hadden ingestemd
  5. hadden ingestemd
  6. hadden ingestemd
o.t.t.t.
  1. zal instemmen
  2. zult instemmen
  3. zal instemmen
  4. zullen instemmen
  5. zullen instemmen
  6. zullen instemmen
o.v.t.t.
  1. zou instemmen
  2. zou instemmen
  3. zou instemmen
  4. zouden instemmen
  5. zouden instemmen
  6. zouden instemmen
en verder
  1. is ingestemd
diversen
  1. stem in!
  2. stemt in!
  3. ingestemd
  4. instemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

instemmen [znw.] noun

  1. instemmen
    die Einstimmung; die Zustimmung

Translation Matrix for instemmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Einstimmung instemmen
Zustimmung instemmen accoord; bijval; goedkeuring; instemming; toestemming; welbevinden
VerbRelated TranslationsOther Translations
beipflichten akkoord gaan; instemmen beamen; bevestigen; bijvallen; gelijk geven; laten; onderschrijven; permitteren; staven; steunen; toelaten
beistimmen akkoord gaan; instemmen
einstimmen bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen
einverstanden sein mit akkoord gaan met; instemmen
einwilligen akkoord gaan; instemmen dulden; duren; eens worden; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; overeenkomen; overeenstemmen; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen
einwilligen mit akkoord gaan met; instemmen
zustimmen akkoord gaan; akkoord gaan met; instemmen dulden; gedogen; laten; permitteren; toelaten; toestemming geven; tolereren

Wiktionary Translations for instemmen:

instemmen
verb
  1. het eens zijn

Cross Translation:
FromToVia
instemmen zustimmen; einwilligen consent — to express willingness