Dutch
Detailed Translations for kamden from Dutch to German
kammen:
-
kammen
Conjugations for kammen:
o.t.t.
- kam
- kamt
- kamt
- kammen
- kammen
- kammen
o.v.t.
- kamde
- kamde
- kamde
- kamden
- kamden
- kamden
v.t.t.
- heb gekamd
- hebt gekamd
- heeft gekamd
- hebben gekamd
- hebben gekamd
- hebben gekamd
v.v.t.
- had gekamd
- had gekamd
- had gekamd
- hadden gekamd
- hadden gekamd
- hadden gekamd
o.t.t.t.
- zal kammen
- zult kammen
- zal kammen
- zullen kammen
- zullen kammen
- zullen kammen
o.v.t.t.
- zou kammen
- zou kammen
- zou kammen
- zouden kammen
- zouden kammen
- zouden kammen
en verder
- ben gekamd
- bent gekamd
- is gekamd
- zijn gekamd
- zijn gekamd
- zijn gekamd
diversen
- kam!
- kamt!
- gekamd
- kammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kammen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Kämme | kammen | bergkammen; bergruggen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kämmen | kammen |
Related Words for "kammen":
External Machine Translations: