Dutch
Detailed Translations for knuffelend from Dutch to German
knuffelend:
-
knuffelend
Translation Matrix for knuffelend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
hätschelnd | knuffelend | |
kuschelig | knuffelend | aangenaam; behaaglijk; knus |
kuschelnd | knuffelend |
knuffelend form of knuffelen:
Conjugations for knuffelen:
o.t.t.
- knuffel
- knuffelt
- knuffelt
- knuffelen
- knuffelen
- knuffelen
o.v.t.
- knuffelde
- knuffelde
- knuffelde
- knuffelden
- knuffelden
- knuffelden
v.t.t.
- heb geknuffeld
- hebt geknuffeld
- heeft geknuffeld
- hebben geknuffeld
- hebben geknuffeld
- hebben geknuffeld
v.v.t.
- had geknuffeld
- had geknuffeld
- had geknuffeld
- hadden geknuffeld
- hadden geknuffeld
- hadden geknuffeld
o.t.t.t.
- zal knuffelen
- zult knuffelen
- zal knuffelen
- zullen knuffelen
- zullen knuffelen
- zullen knuffelen
o.v.t.t.
- zou knuffelen
- zou knuffelen
- zou knuffelen
- zouden knuffelen
- zouden knuffelen
- zouden knuffelen
en verder
- ben geknuffeld
- bent geknuffeld
- is geknuffeld
- zijn geknuffeld
- zijn geknuffeld
- zijn geknuffeld
diversen
- knuffel!
- knuffelt!
- geknuffeld
- knuffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for knuffelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
knuddeln | knuffelen; liefkozen | knuffen; koesteren; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren |
kosen | knuffelen; liefkozen | kozen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren |
kuscheln | knuffelen; liefkozen | koesteren |
liebkosen | knuffelen; liefkozen | kozen |
schmusen | knuffelen; liefkozen | koesteren |
streicheln | knuffelen; liefkozen | aaien; koesteren; lief doen; strelen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
liebkosen | geliefkoosd; gestreeld uit liefde |