Dutch
Detailed Translations for kregelheid from Dutch to German
kregelheid:
-
kregelheid (knorrigheid)
der Ärger; die Feindschaft; der Haß; der Groll; die Feindseligkeit; die Mürrigkeit; die Kratzbürstigkeit
Translation Matrix for kregelheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Feindschaft | knorrigheid; kregelheid | afkeer; animositeit; godsdiensthaat; haat; vete; vijandschap |
Feindseligkeit | knorrigheid; kregelheid | vete; vijandelijkheid; vijandigheid; vijandschap |
Groll | knorrigheid; kregelheid | bitterheid; verbittering; vijandelijkheid; vijandigheid; wrangheid; wrok |
Haß | knorrigheid; kregelheid | afkeer; animositeit; godsdiensthaat; haat; nijd; vijandschap |
Kratzbürstigkeit | knorrigheid; kregelheid | |
Mürrigkeit | knorrigheid; kregelheid | |
Ärger | knorrigheid; kregelheid | aanstoot; chagrijn; ergernis; ergernissen; gegriefdheid; gelazer; hinder; irritatie; misnoegen; narigheid; ongemak; ongerief; overlast; trammelant; verontwaardiging; verstoordheid; wrevel |