Dutch
Detailed Translations for legaliseren from Dutch to German
legaliseren:
-
legaliseren
legalisieren-
legalisieren verb (legalisiere, legalisierst, legalisiert, legalisierte, legalisiertet, legalisiert)
-
Conjugations for legaliseren:
o.t.t.
- legaliseer
- legaliseert
- legaliseert
- legaliseren
- legaliseren
- legaliseren
o.v.t.
- legaliseerde
- legaliseerde
- legaliseerde
- legaliseerden
- legaliseerden
- legaliseerden
v.t.t.
- heb gelegaliseerd
- hebt gelegaliseerd
- heeft gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
v.v.t.
- had gelegaliseerd
- had gelegaliseerd
- had gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
o.t.t.t.
- zal legaliseren
- zult legaliseren
- zal legaliseren
- zullen legaliseren
- zullen legaliseren
- zullen legaliseren
o.v.t.t.
- zou legaliseren
- zou legaliseren
- zou legaliseren
- zouden legaliseren
- zouden legaliseren
- zouden legaliseren
en verder
- ben gelegaliseerd
- bent gelegaliseerd
- is gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
diversen
- legaliseer!
- legaliseert!
- gelegaliseerd
- legaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for legaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
legalisieren | legaliseren | witwassen |
Wiktionary Translations for legaliseren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• legaliseren | → legalisieren | ↔ legalise — make legal |