Summary
Dutch to German: more detail...
- leveren:
-
Wiktionary:
- leveren → liefern
- leveren → verteilen, ausliefern, beliefern, liefern, entäußern, fortlassen, überlassen, unterlassen, weggeben, fortgeben, hingeben, preisgeben, ergeben, angeben, anzeigen, denunzieren, hinterbringen, anschwärzen, eine Anzeige wegen … machen
Dutch
Detailed Translations for leverden from Dutch to German
leverden form of leveren:
-
leveren (aanleveren; bezorgen; brengen; afleveren; overhandigen; toeleveren)
-
leveren (iemand iets flikken; lappen; flikken)
hinkriegen; einseifen; fertigkriegen; einem einen Streich spielen; schaukeln; fertigbringen; deichseln-
fertigkriegen verb
-
fertigbringen verb (bringe fertig, bringst fertig, bringt fertig, brachte fertig, brachtet fertig, fertiggebracht)
Conjugations for leveren:
o.t.t.
- lever
- levert
- levert
- leveren
- leveren
- leveren
o.v.t.
- leverde
- leverde
- leverde
- leverden
- leverden
- leverden
v.t.t.
- heb geleverd
- hebt geleverd
- heeft geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
- hebben geleverd
v.v.t.
- had geleverd
- had geleverd
- had geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
- hadden geleverd
o.t.t.t.
- zal leveren
- zult leveren
- zal leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
- zullen leveren
o.v.t.t.
- zou leveren
- zou leveren
- zou leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
- zouden leveren
en verder
- ben geleverd
- bent geleverd
- is geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
- zijn geleverd
diversen
- lever!
- levert!
- geleverd
- leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
leveren
-
leveren
Translation Matrix for leveren:
Related Words for "leveren":
Synonyms for "leveren":
Antonyms for "leveren":
Related Definitions for "leveren":
Wiktionary Translations for leveren:
leveren
Cross Translation:
verb
-
voor de aanvoer van iets zorg dragen
- leveren → liefern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• leveren | → verteilen; ausliefern; beliefern | ↔ distribute — to supply to retail outlets |
• leveren | → liefern | ↔ fournir — pourvoir, approvisionner. |
• leveren | → liefern; entäußern; fortlassen; überlassen; unterlassen; weggeben; fortgeben; hingeben; preisgeben; ergeben; angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen | ↔ livrer — Traductions à trier suivant le sens |