Dutch
Detailed Translations for molken from Dutch to German
molken form of melken:
-
melken
Conjugations for melken:
o.t.t.
- melk
- melkt
- melkt
- melken
- melken
- melken
o.v.t.
- molk
- molk
- molk
- molken
- molken
- molken
v.t.t.
- heb gemolken
- hebt gemolken
- heeft gemolken
- hebben gemolken
- hebben gemolken
- hebben gemolken
v.v.t.
- had gemolken
- had gemolken
- had gemolken
- hadden gemolken
- hadden gemolken
- hadden gemolken
o.t.t.t.
- zal melken
- zult melken
- zal melken
- zullen melken
- zullen melken
- zullen melken
o.v.t.t.
- zou melken
- zou melken
- zou melken
- zouden melken
- zouden melken
- zouden melken
en verder
- is gemolken
- zijn gemolken
diversen
- melk!
- melkt!
- gemolken
- melkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for melken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
melken | melken |
Related Words for "melken":
Wiktionary Translations for melken:
melken
Cross Translation:
verb
-
veeteelt|nld de melk uit de uier van een koe of een geit halen
- melken → melken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• melken | → melken | ↔ milk — to express milk from mammal |
• melken | → melken | ↔ traire — Extraire le lait des pis d’un mammifère femelle. |
• melken | → Melken | ↔ traite — Action de traire le lait du bétail |