Dutch
Detailed Translations for nip from Dutch to German
nippen:
Conjugations for nippen:
o.t.t.
- nip
- nipt
- nipt
- nippen
- nippen
- nippen
o.v.t.
- nipte
- nipte
- nipte
- nipten
- nipten
- nipten
v.t.t.
- heb genipt
- hebt genipt
- heeft genipt
- hebben genipt
- hebben genipt
- hebben genipt
v.v.t.
- had genipt
- had genipt
- had genipt
- hadden genipt
- hadden genipt
- hadden genipt
o.t.t.t.
- zal nippen
- zult nippen
- zal nippen
- zullen nippen
- zullen nippen
- zullen nippen
o.v.t.t.
- zou nippen
- zou nippen
- zou nippen
- zouden nippen
- zouden nippen
- zouden nippen
diversen
- nip!
- nipt!
- genipt
- nippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nippen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
langsam zu sich nehmen | langzaam drinken; nippen | |
nippen | langzaam drinken; nippen | |
schluckweise trinken | langzaam drinken; nippen | |
schlürfen | langzaam drinken; nippen | genieten van; in zich opnemen; lurken; slorpen; slurpen; zuigen |