Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onverlicht:


Dutch

Detailed Translations for onverlicht from Dutch to German

onverlicht:

onverlicht adj

  1. onverlicht (donker; duister)

Translation Matrix for onverlicht:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
dunkel donker; duister; onverlicht afgedempt; flauw; gedempt; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig; wollig
düster donker; duister; onverlicht dreigend; duister; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; naargeestig; onduidelijk; onheilspellend; sinister; somber; triest; troosteloos; wollig; zwaarmoedig
finster donker; duister; onverlicht afgedempt; dreigend; duister; flauw; gedempt; grauwkleurig; grijs; huiveringwekkend; luguber; mistig; naargeestig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onheilspellend; onhelder; sinister; somber; triest; troosteloos; vaag; vagelijk; wazig; wollig; zwaarmoedig
gedrückt donker; duister; onverlicht bedroefd; bedrukt; droef; droevig; gedrukt; kommervol; mismoedig; moedeloos; naargeestig; somber; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
trüb donker; duister; onverlicht bedroefd; beslagen; dof; drabbig; droef; droevig; druilerig; flauw; glansloos; kommervol; mat; met neerslag; miezerig; mistig; naargeestig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; regenachtig; rouwig; somber; treurig; triest; troebel; troebelachtig; troosteloos; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vol met zorgen; wazig; wollig; zwaarmoedig
trübe donker; duister; onverlicht baggerig; beslagen; dof; drabbig; drassig; druilerig; flauw; glansloos; mat; met neerslag; miezerig; mistig; modderig; morsig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; pruttig; ranzig; regenachtig; rouwig; slibachtig; slibberig; slijkerig; slonzig; slordig; smerig; treurig; troebel; troebelachtig; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wazig; wollig
unbeleuchtet donker; duister; onverlicht