Summary
Dutch to German: more detail...
- onvermijdelijk:
-
Wiktionary:
- onvermijdelijk → unentrinnbar, unausweichlich, unumgänglich, unvermeidlich, unabwendbar, unvermeidbar
Dutch
Detailed Translations for onvermijdelijk from Dutch to German
onvermijdelijk:
-
onvermijdelijk (onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk)
-
onvermijdelijk (onafwendbaar)
unvermeidlich; zwangsläufig; unweigerlich; umvermeidbar-
unvermeidlich adj
-
zwangsläufig adj
-
unweigerlich adj
-
umvermeidbar adj
-
Translation Matrix for onvermijdelijk:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | noodzakelijk | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
notwendig | onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk | afdoend; basis; benodigd; broodnodig; cruciaal; door de behoefte vereist; dringend; elementair; essentieel; gewenst; gewild; hoognodig; klemmend; met spoed; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; overtuigend; spoedeisend; urgent; vereist; verlangd; wenselijk; wezenlijk |
umvermeidbar | onafwendbaar; onvermijdelijk | |
unvermeidlich | onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk | onherstelbaar; onweerlegbaar; reddeloos; vast en zeker |
unweigerlich | onafwendbaar; onvermijdelijk | |
zwangsläufig | onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk | automatisch; vanzelfsprekend |
Related Words for "onvermijdelijk":
Synonyms for "onvermijdelijk":
Related Definitions for "onvermijdelijk":
Wiktionary Translations for onvermijdelijk:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onvermijdelijk | → unentrinnbar; unausweichlich; unumgänglich; unvermeidlich | ↔ inescapable — cannot be avoided |
• onvermijdelijk | → unabwendbar; unvermeidlich | ↔ inevitable — impossible to avoid or prevent |
• onvermijdelijk | → unvermeidbar; unvermeidlich | ↔ inexorable — Impossible to stop or prevent: inevitable |
• onvermijdelijk | → unausweichlich; unvermeidlich; unvermeidbar | ↔ unavoidable — impossible to avoid |
• onvermijdelijk | → unausweichlich; unvermeidlich; unvermeidbar | ↔ inévitable — Qu’on ne peut éviter (1): |