Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onvruchtbaarheid:
  2. onvruchtbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onvruchtbaarheid from Dutch to German

onvruchtbaarheid:

onvruchtbaarheid [de ~ (v)] noun

  1. de onvruchtbaarheid (vruchteloos; onzinnigheid)
    die Fruchtlosigkeit; die Sterilität

Translation Matrix for onvruchtbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fruchtlosigkeit onvruchtbaarheid; onzinnigheid; vruchteloos steriliteit; vruchteloosheid
Sterilität onvruchtbaarheid; onzinnigheid; vruchteloos steriliteit

Related Words for "onvruchtbaarheid":


onvruchtbaarheid form of onvruchtbaar:

onvruchtbaar adj

  1. onvruchtbaar (infertiel)

Translation Matrix for onvruchtbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
unfruchtbar infertiel; onvruchtbaar bar; dor; droog; onbegroeid; schraal; verdord

Related Words for "onvruchtbaar":


Wiktionary Translations for onvruchtbaar:


Cross Translation:
FromToVia
onvruchtbaar steril; unfruchtbar barren — unable to bear children; sterile
onvruchtbaar unfruchtbar sterile — unable to reproduce
onvruchtbaar unfruchtbar stérile — Incapable de se reprodure (1)