Summary
Dutch to German: more detail...
- overhouden:
-
Wiktionary:
- overhouden → bewahren, aufbewahren, behalten, bergen, erhalten, konservieren, stemmen, unterhalten, unterstützen, fortfahren, fortführen, fortsetzen, weiterführen
Dutch
Detailed Translations for overhouden from Dutch to German
overhouden:
-
overhouden (overhebben)
Conjugations for overhouden:
o.t.t.
- houd over
- houdt over
- houdt over
- houden over
- houden over
- houden over
o.v.t.
- hield over
- hield over
- hield over
- hielden over
- hielden over
- hielden over
v.t.t.
- heb overgehouden
- hebt overgehouden
- heeft overgehouden
- hebben overgehouden
- hebben overgehouden
- hebben overgehouden
v.v.t.
- had overgehouden
- had overgehouden
- had overgehouden
- hadden overgehouden
- hadden overgehouden
- hadden overgehouden
o.t.t.t.
- zal overhouden
- zult overhouden
- zal overhouden
- zullen overhouden
- zullen overhouden
- zullen overhouden
o.v.t.t.
- zou overhouden
- zou overhouden
- zou overhouden
- zouden overhouden
- zouden overhouden
- zouden overhouden
diversen
- houd over!
- houdt over!
- overgehouden
- overhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overhouden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
übrigbehalten | overhebben; overhouden | op bankrekening zetten; sparen |
übrighaben | overhebben; overhouden |
Wiktionary Translations for overhouden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overhouden | → bewahren; aufbewahren; behalten; bergen; erhalten; konservieren | ↔ conserver — maintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir. |
• overhouden | → stemmen; unterhalten; unterstützen; aufbewahren; behalten; bergen; erhalten; konservieren; fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |