Dutch
Detailed Translations for parasiteer from Dutch to German
parasiteren:
-
parasiteren (klaplopen; op iemands zak teren)
Conjugations for parasiteren:
o.t.t.
- parasiteer
- parasiteert
- parasiteert
- parasiteren
- parasiteren
- parasiteren
o.v.t.
- parasiteerde
- parasiteerde
- parasiteerde
- parasiteerden
- parasiteerden
- parasiteerden
v.t.t.
- heb geparasiteerd
- hebt geparasiteerd
- heeft geparasiteerd
- hebben geparasiteerd
- hebben geparasiteerd
- hebben geparasiteerd
v.v.t.
- had geparasiteerd
- had geparasiteerd
- had geparasiteerd
- hadden geparasiteerd
- hadden geparasiteerd
- hadden geparasiteerd
o.t.t.t.
- zal parasiteren
- zult parasiteren
- zal parasiteren
- zullen parasiteren
- zullen parasiteren
- zullen parasiteren
o.v.t.t.
- zou parasiteren
- zou parasiteren
- zou parasiteren
- zouden parasiteren
- zouden parasiteren
- zouden parasiteren
diversen
- parasiteer!
- parasiteert!
- geparasiteerd
- parasiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for parasiteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
betteln | klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren | bedelen; bidden; in gebed zijn; schooien; schooieren; smeken; soebatten; verzoeken; vragen |
schmarotzen | klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren | |
schnorren | klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren |
Wiktionary Translations for parasiteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• parasiteren | → parasitieren | ↔ parasitize — live off a host |