Dutch

Detailed Translations for ploegjes from Dutch to German

ploeg:

ploeg [de ~] noun

  1. de ploeg (team; partij)
    Team; die Partei; die Gruppe
  2. de ploeg (landbouwwerktuig)
  3. de ploeg (landbouwploeg)
    die Bemannung

Translation Matrix for ploeg:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bemannung landbouwploeg; ploeg bemanning
Gruppe partij; ploeg; team aantal personen bijeen; ambachtsgilde; bond; club; clubje; distributiegroep; distributielijst; gezelschap; gilde; groep; groep contactpersonen; orde; organisatie; societiet; soos; unie; vakgenootschap; vereniging; werkgroep
Partei partij; ploeg; team
Pflug landbouwwerktuig; ploeg
Team partij; ploeg; team Team; Werkgroep; team
landwirtschaftliches Gerät landbouwwerktuig; ploeg landbouwgereedschap

Related Words for "ploeg":


Related Definitions for "ploeg":

  1. groep werkers of sporters1
    • deze ploeg werkt dag en nacht door1

Wiktionary Translations for ploeg:

ploeg
noun
  1. landbouwwerktuig
  2. groep personen
  3. ploegendienst
ploeg
noun
  1. landwirtschaftliches Gerät zum Auflockern und Wenden des Ackerbodens
  2. Sport: Gruppe von Sportlern im gemeinsamen Wettstreit mit einer anderen Gruppe

Cross Translation:
FromToVia
ploeg Besatzung crew — group of people operating a large facility or piece of equipment
ploeg Kolonne; Stab crew — group of people working on common task
ploeg Haufen crew — informal: social group, gang
ploeg Pflug plough — device pulled through the ground in order to break it upon into furrows for planting
ploeg Mannschaft; Team team — group of people
ploeg Pflug charrue — agri|fr Terme générique par lequel on désigne les différents types d’instruments de labourage qui varier selon les pays, les époques, les techniques et les besoins.
ploeg Rotte; Gesellschaft; Kompagnie compagnieréunion de plusieurs personnes assemblées pour le plaisir d’être en société.
ploeg Abteilung; Detachement équipegroupe de travailleurs attacher à un travail spécial.

External Machine Translations: