Dutch
Detailed Translations for propt from Dutch to German
proppen:
-
proppen (ineen duwen)
pfropfen; stopfen; vollstopfen; hineinstopfen-
vollstopfen verb (stopfe voll, stopfst voll, stopft voll, stopfte voll, stopftet voll, vollgestopft)
-
hineinstopfen verb (stopfe hinein, stopfst hinein, stopft hinein, stopfte hinein, stopftet hinein, hineingestopft)
Conjugations for proppen:
o.t.t.
- prop
- propt
- propt
- proppen
- proppen
- proppen
o.v.t.
- propte
- propte
- propte
- propten
- propten
- propten
v.t.t.
- heb gepropt
- hebt gepropt
- heeft gepropt
- hebben gepropt
- hebben gepropt
- hebben gepropt
v.v.t.
- had gepropt
- had gepropt
- had gepropt
- hadden gepropt
- hadden gepropt
- hadden gepropt
o.t.t.t.
- zal proppen
- zult proppen
- zal proppen
- zullen proppen
- zullen proppen
- zullen proppen
o.v.t.t.
- zou proppen
- zou proppen
- zou proppen
- zouden proppen
- zouden proppen
- zouden proppen
diversen
- prop!
- propt!
- gepropt
- proppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for proppen:
Related Words for "proppen":
Related Definitions for "proppen":
External Machine Translations: