Dutch
Detailed Translations for schamp from Dutch to German
schamp:
-
de schamp (beschimping; belediging; spot)
Translation Matrix for schamp:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Beleidigung | belediging; beschimping; schamp; spot | |
Beschimpfung | belediging; beschimping; schamp; spot | |
Schmähung | belediging; beschimping; schamp; spot | belediging; grief; hoon; hoongelach; krenking; verbrokkeling; vergruizing; versnippering |
Verhöhnung | belediging; beschimping; schamp; spot | hoon; hoongelach |
Related Words for "schamp":
schampen:
-
schampen
Conjugations for schampen:
o.t.t.
- schamp
- schampt
- schampt
- schampen
- schampen
- schampen
o.v.t.
- schampte
- schampte
- schampte
- schampten
- schampten
- schampten
v.t.t.
- heb geschampt
- hebt geschampt
- heeft geschampt
- hebben geschampt
- hebben geschampt
- hebben geschampt
v.v.t.
- had geschampt
- had geschampt
- had geschampt
- hadden geschampt
- hadden geschampt
- hadden geschampt
o.t.t.t.
- zal schampen
- zult schampen
- zal schampen
- zullen schampen
- zullen schampen
- zullen schampen
o.v.t.t.
- zou schampen
- zou schampen
- zou schampen
- zouden schampen
- zouden schampen
- zouden schampen
en verder
- ben geschampt
- bent geschampt
- is geschampt
- zijn geschampt
- zijn geschampt
- zijn geschampt
diversen
- schamp!
- schampt!
- geschampt
- schampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schampen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
schrammen | schampen | |
streifen | schampen | aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken; om zich heen kijken; omzwerven; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; strepen; strepen trekken; struinen; waken; wakker blijven; zwerven |
Related Words for "schampen":
Wiktionary Translations for schampen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schampen | → touchieren | ↔ graze — to rub or touch lightly the surface of in passing |