Summary
Dutch
Detailed Translations for schilden from Dutch to German
schilden:
-
de schilden (dekschilden)
Translation Matrix for schilden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Schilde | dekschilden; schilden | blazoenen; pantsers; wapenschilden |
schilden form of schillen:
Conjugations for schillen:
o.t.t.
- schil
- schilt
- schilt
- schillen
- schillen
- schillen
o.v.t.
- schilde
- schilde
- schilde
- schilden
- schilden
- schilden
v.t.t.
- heb geschild
- hebt geschild
- heeft geschild
- hebben geschild
- hebben geschild
- hebben geschild
v.v.t.
- had geschild
- had geschild
- had geschild
- hadden geschild
- hadden geschild
- hadden geschild
o.t.t.t.
- zal schillen
- zult schillen
- zal schillen
- zullen schillen
- zullen schillen
- zullen schillen
o.v.t.t.
- zou schillen
- zou schillen
- zou schillen
- zouden schillen
- zouden schillen
- zouden schillen
en verder
- ben geschild
- bent geschild
- is geschild
- zijn geschild
- zijn geschild
- zijn geschild
diversen
- schil!
- schilt!
- geschild
- schillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schillen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Schalen | schillen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
enthäuten | jassen; pellen; schillen | afhalen; afstropen; ontvellen; stropen; uitbenen; villen |
pellen | jassen; pellen; schillen | |
schälen | jassen; pellen; schillen | doppen; pellen; zich laten schillen |
Related Words for "schillen":
Wiktionary Translations for schillen:
schillen
Cross Translation:
verb
-
(reflexiv) sich (von etwas/ jemandem) unterscheiden: anders sein (als etwas/ jemand)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schillen | → schälen | ↔ peel — to remove skin |
• schillen | → entwenden; stehlen; entblößen; abdecken; entdecken; enthüllen | ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens |
• schillen | → schälen | ↔ peler — Enlever la peau |