Dutch
Detailed Translations for schuw from Dutch to German
schuw:
Translation Matrix for schuw:
Verb | Related Translations | Other Translations |
verlegen | disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; wegmaken; zoek maken; zoekmaken | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
befangen | kopschuw; schuw | bedeesd; beschroomd; bevangen; bevooroordeeld; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen |
kopfscheu | kopschuw; schuw | |
scheu | kopschuw; schuw | angstig; bang; bedeesd; beschroomd; bevreesd; bleu; in angst; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen; verschrikt; vreesachtig |
schüchtern | kopschuw; schuw | bedeesd; beschroomd; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen |
verlegen | kopschuw; schuw | bedeesd; beschroomd; bleu; geremd; ingehouden; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen |
Related Words for "schuw":
schuw form of schuwen:
Translation Matrix for schuwen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Meiden | mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding | |
Vermeiden | mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding |