Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. signalen geven:


Dutch

Detailed Translations for signalen geven from Dutch to German

signalen geven:

signalen geven verb

  1. signalen geven (seinen)
    senden; telegrafieren; Signale geben
    • senden verb (sende, sendest, sendet, sendete, sendetet, gesendet)
    • telegrafieren verb (telegrafiere, telegrafierst, telegrafiert, telegrafierte, telegrafiertet, telegrafiert)
    • Signale geben verb (gebe Signale, gibst Siganle, gibt Signale, gab, gabt, gegeben)

Translation Matrix for signalen geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Signale geben seinen; signalen geven
senden seinen; signalen geven afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; orderen; overhandigen; rondstralen; schenken; telegraferen; thuisbezorgen; uitstralen; uitzenden; verlenen; verstrekken; versturen; verwijzen; verzenden; zenden
telegrafieren seinen; signalen geven telegraferen

Related Translations for signalen geven