Dutch
Detailed Translations for smet from Dutch to German
smet:
-
de smet (schandvlek; schandmerk)
-
de smet (vlek)
Translation Matrix for smet:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Fleck | smet; vlek | bon; coupon; moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; uitstrijkje; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber |
Flecken | smet; vlek | buurtschap; dorp; uitstrijkje; vlek; vlekken; vuile plek; zwabber |
Klecks | smet; vlek | kledder; klodder; klont; klonter; kwak; lik; moesje; nop; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; uitstrijkje; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber |
Schandfleck | schandmerk; schandvlek; smet | vlek; vuile plek; zwarte schaap |
Schandmal | schandmerk; schandvlek; smet |
Related Words for "smet":
smet form of smetten:
Conjugations for smetten:
o.t.t.
- smet
- smet
- smet
- smetten
- smetten
- smetten
o.v.t.
- smette
- smette
- smette
- smetten
- smetten
- smetten
v.t.t.
- heb gesmet
- hebt gesmet
- heeft gesmet
- hebben gesmet
- hebben gesmet
- hebben gesmet
v.v.t.
- had gesmet
- had gesmet
- had gesmet
- hadden gesmet
- hadden gesmet
- hadden gesmet
o.t.t.t.
- zal smetten
- zult smetten
- zal smetten
- zullen smetten
- zullen smetten
- zullen smetten
o.v.t.t.
- zou smetten
- zou smetten
- zou smetten
- zouden smetten
- zouden smetten
- zouden smetten
en verder
- ben gesmet
- bent gesmet
- is gesmet
- zijn gesmet
- zijn gesmet
- zijn gesmet
diversen
- smet!
- smett!
- gesmet
- smettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for smetten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
beschmutzen | afgeven; bevlekken; smetten; vlekken | bedoezelen; bevuilen; kladden; knoeien; morsen; verontreinigen; vervuilen; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken |
leicht schmutzig werden | afgeven; bevlekken; smetten; vlekken |
Related Words for "smetten":
External Machine Translations: