Summary
Dutch to German: more detail...
- spatel:
- spatelen:
-
Wiktionary:
- spatel → Pfannenwender, Spachtelmesser, Spatel
- spatelen → unterheben
Dutch
Detailed Translations for spatel from Dutch to German
spatel:
-
de spatel
Translation Matrix for spatel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Kratzer | spatel | haal; krab; krabbelaar; krabber; krabijzer; krabwond; kras; krasser; pennekras; schraapijzer; schraapmes; schram; schrammetje; schraper; schrapijzer; verfkrabber |
Schaber | spatel | schraapijzer; schraapmes; schraper; schrapijzer |
Spatel | spatel |
Related Words for "spatel":
Wiktionary Translations for spatel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spatel | → Pfannenwender | ↔ spatula — kitchen utensil for turning and lifting |
• spatel | → Spachtelmesser | ↔ spatula — palette knife |
• spatel | → Spatel | ↔ spatula — thin hand tool for handling chemicals or other materials |
spatelen:
-
spatelen
Conjugations for spatelen:
o.t.t.
- spatel
- spatelt
- spatelt
- spatelen
- spatelen
- spatelen
o.v.t.
- spatelde
- spatelde
- spatelde
- spatelden
- spatelden
- spatelden
v.t.t.
- heb gespateld
- hebt gespateld
- heeft gespateld
- hebben gespateld
- hebben gespateld
- hebben gespateld
v.v.t.
- had gespateld
- had gespateld
- had gespateld
- hadden gespateld
- hadden gespateld
- hadden gespateld
o.t.t.t.
- zal spatelen
- zult spatelen
- zal spatelen
- zullen spatelen
- zullen spatelen
- zullen spatelen
o.v.t.t.
- zou spatelen
- zou spatelen
- zou spatelen
- zouden spatelen
- zouden spatelen
- zouden spatelen
en verder
- ben gespateld
- bent gespateld
- is gespateld
- zijn gespateld
- zijn gespateld
- zijn gespateld
diversen
- spatel!
- spatelt!
- gespateld
- spatelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spatelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
spachteln | spatelen |
Wiktionary Translations for spatelen:
spatelen
verb
-
het voorzichtig door elkaar scheppen van twee of meer producten met behulp van een spatel
- spatelen → unterheben