Dutch
Detailed Translations for spoken from Dutch to German
spoken:
-
spoken
Conjugations for spoken:
o.t.t.
- spook
- spookt
- spookt
- spoken
- spoken
- spoken
o.v.t.
- spookte
- spookte
- spookte
- spookten
- spookten
- spookten
v.t.t.
- heb gespookt
- hebt gespookt
- heeft gespookt
- hebben gespookt
- hebben gespookt
- hebben gespookt
v.v.t.
- had gespookt
- had gespookt
- had gespookt
- hadden gespookt
- hadden gespookt
- hadden gespookt
o.t.t.t.
- zal spoken
- zult spoken
- zal spoken
- zullen spoken
- zullen spoken
- zullen spoken
o.v.t.t.
- zou spoken
- zou spoken
- zou spoken
- zouden spoken
- zouden spoken
- zouden spoken
en verder
- ben gespookt
- bent gespookt
- is gespookt
- zijn gespookt
- zijn gespookt
- zijn gespookt
diversen
- spook!
- spookt!
- gespookt
- spokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de spoken (schimmen)
Translation Matrix for spoken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Schreckbilder | schimmen; spoken | angsten; schimmen; schrikbeelden; spookbeelden |
Schreckgespenster | schimmen; spoken | angsten; schimmen; schrikbeelden; spookbeelden |
Verb | Related Translations | Other Translations |
spuken | spoken |
Related Words for "spoken":
spoken form of spook:
-
het spook (fantoom)
-
het spook (geestverschijning; geest; verschijning; schim; spookverschijning)
Translation Matrix for spook:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Geistererscheinung | geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning | |
Gespenstererscheinung | geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning | |
Phantom | fantoom; spook |
Related Words for "spook":
Wiktionary Translations for spook:
spook
Cross Translation:
noun
-
Geist; ein meist Furcht einflößendes, übernatürliches Wesen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spook | → Gespenst; Geist; Phantom; Spuk; Erscheinung | ↔ ghost — spirit appearing after death |
• spook | → Gespenst | ↔ spook — spirit returning to haunt a place |
• spook | → Geist | ↔ fantôme — Apparition d’un défunt sous l’aspect qu’il avait de son vivant ou sous une autre forme, notamment sous un drap blanchâtre. |
• spook | → Spuk | ↔ hanté — Qui réputer occuper par des esprits ou d’autres forces surnaturelles et où se produiraient des phénomènes surnaturels ou paranormaux. |