Dutch

Detailed Translations for statigheid from Dutch to German

statigheid:

statigheid [de ~ (v)] noun

  1. de statigheid (gedragenheid; plechtigheid; voornaamheid; plechtstatigheid; vormelijkheid)
    die Feierlichkeit; die Würde; die Förmlichkeit; die Herrlichkeit; die Vornehmheit; die Stattlichkeit
  2. de statigheid (eerbiedwaardigheid; deftigheid)

Translation Matrix for statigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ehrfurcht gebietend deftigheid; eerbiedwaardigheid; statigheid
Feierlichkeit deftigheid; eerbiedwaardigheid; gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; omhaal; opvoering; parade; plechtigheid; plichtpleging; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; viering; voorstelling
Förmlichkeit gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid beleefdheidsbetuiging; ceremonie; formaliteit; hamerstuk; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
Herrlichkeit gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid gelukzaligheid; gezegende toestand; grandeur; grootsheid; heerlijkheid; heil; indrukwekkendheid; kostelijkheid; luxe; overvloed; pracht; voorspoed; weelde; weelderigheid; wijding; zegen; zegenen; zegening
Stattlichkeit gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid aanzien; ceremonie; dapperheid; edel; eminentie; feest; feestelijkheid; festiviteit; grandeur; grootheid; grootsheid; hoogheid; indrukwekkendheid; koenheid; luxe; moed; omhaal; onversaagdheid; overvloed; overvloedigheid; plechtigheid; plichtpleging; pracht; rijkelijkheid; verheffing; verhevenheid; viering; weelde; weelderigheid
Vornehmheit gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid
Würde gedragenheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; merite; verdienste; voornaamheid; waarde; waardigheid; welgemanierdheid

Related Words for "statigheid":


statig:


Translation Matrix for statig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
stattlich groots; grootschalig; reuze
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ansehnlich aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk; zeer plechtig aanmerkelijk; aanzienlijk; adelijk; beduidend; behoorlijk; beroemd; chic; doorluchtig; eerbaar; eerbiedwekkend; eerzaam; elegant; enorm; esthetisch; flink; fors; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; indrukwekkend; keurig; kies; modieuze verfijning; respectabel; royaal; sierlijk; smaakvol; stijlvol; substantieel; verfijnd; verheven; voornaam; vorstelijk
elegant plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aangekleed; aanzienlijk; adelijk; beroemd; chic; decoratief; doorluchtig; elegant; esthetisch; gedistingeerd; gekleed; geraffineerd; gewichtig; gracieus; hooggeplaatst; illuster; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd; verheven; voornaam
erhaben deftig; eerbiedwaardig; plechtig; plechtstatig; statig; waardig; zeer plechtig aanmatigend; aanzienlijk; adelijk; arrogant; beroemd; doorluchtig; edel; edelmoedig; gedistingeerd; geringschattend; gewichtig; grootmoedig; groots; hautain; hooggeplaatst; hooghartig; hoogmoedig; hoogstaand; hoogverheven; hovaardig; illuster; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; nobel; trots; uit de hoogte; verheven; verwaand; voornaam; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
feierlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig ernstig; feestelijk; serieus; vol ernst; werkelijk menend
festlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig feestelijk
förmlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig ambtelijk; complimenteus; flatterend; formeel; officieel; pro forma; strelend; vleiend; vormelijk
gehoben plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; voornaam
herrlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aangenaam; aanzienlijk; adelijk; behaaglijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; overheerlijk; paradijselijk; plezant; plezierig; prachtig; prettig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; smakelijk; tof; verblindend; verheerlijkt; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig
herrschaftlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; geducht; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; in hoge mate; verheven; voornaam
hocherhaben deftig; eerbiedwaardig; plechtig; plechtstatig; statig; waardig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; hoogverheven; illuster; verheven; voornaam
königlich plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; aristocratisch; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; koninklijk; verheven; voornaam; vorstelijk
stattlich deftig; eerbiedwaardig; plechtig; plechtstatig; statig; waardig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; behoorlijk; beroemd; chic; danig; dapper; doorluchtig; duchtig; elegant; esthetisch; ferm; fier; flink; fors; fysiek sterk; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; glorieus; groots; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; illuster; kloek; krachtig; moedig; onverschrokken; potig; prat; rijzig; sierlijk; smaakvol; sterk; stevig; stijlvol; stout; stoutmoedig; trots; verfijnd; verheven; voornaam; weids
vornehm plechtig; plechtstatig; statig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; vooraanstaand; voornaam
würdevoll deftig; eerbiedwaardig; plechtig; plechtstatig; statig; waardig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; voornaam
würdig deftig; eerbiedwaardig; plechtig; plechtstatig; statig; waardig; zeer plechtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; voornaam

Related Words for "statig":


Wiktionary Translations for statig:


Cross Translation:
FromToVia
statig erhaben; majestätisch; imposant imposant — Qui imposer, qui est propre à s’attirer de l’attention, des égards, du respect.
statig feierlich; festlich solennel — Qui est célébré avec pompe, par des cérémonies publiques.