Summary
Dutch to German: more detail...
- uitgerekend:
- uitrekenen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for uitgerekend:
- ausgerechnet
Dutch
Detailed Translations for uitgerekend from Dutch to German
uitgerekend:
Translation Matrix for uitgerekend:
Other | Related Translations | Other Translations |
richtig | precies goed | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
genau | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | accuraat; bekrompen; benepen; betrekking hebbend op economie; conscientieus; correct; desgelijks; dito; economisch; evenzo; exact; gedetailleerd; goed; juist; kleingeestig; kleinzielig; krek; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; ook; op dezelfde wijze; precies; precies zo; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; zorgvuldig |
prezies | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | nauwgezet; nauwkeurig; precies; stipt |
richtig | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | akkoord; correct; goed; in orde; juist; krek; mee eens; net; precies; terecht; waar; waarachtig; werkelijk |
wahr | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | echt; effectief; gewoonweg; heus; klinkklaar; metterdaad; openlijk; rechttoe; reëel; ronduit; waar; waarachtig; warempel; werkelijk |
Related Definitions for "uitgerekend":
uitgerekend form of uitrekenen:
-
uitrekenen (berekenen; becijferen; uitwerken; calculeren)
kalkulieren; berechnen; ausarbeiten; veranschlagen; überschlagen-
ausarbeiten verb (arbeite aus, arbeitest aus, arbeitet aus, arbeitete aus, arbeitetet aus, ausgearbeitet)
-
veranschlagen verb (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
Conjugations for uitrekenen:
o.t.t.
- reken uit
- rekent uit
- rekent uit
- rekenen uit
- rekenen uit
- rekenen uit
o.v.t.
- rekende uit
- rekende uit
- rekende uit
- rekenden uit
- rekenden uit
- rekenden uit
v.t.t.
- heb uitgerekend
- hebt uitgerekend
- heeft uitgerekend
- hebben uitgerekend
- hebben uitgerekend
- hebben uitgerekend
v.v.t.
- had uitgerekend
- had uitgerekend
- had uitgerekend
- hadden uitgerekend
- hadden uitgerekend
- hadden uitgerekend
o.t.t.t.
- zal uitrekenen
- zult uitrekenen
- zal uitrekenen
- zullen uitrekenen
- zullen uitrekenen
- zullen uitrekenen
o.v.t.t.
- zou uitrekenen
- zou uitrekenen
- zou uitrekenen
- zouden uitrekenen
- zouden uitrekenen
- zouden uitrekenen
en verder
- ben uitgerekend
- bent uitgerekend
- is uitgerekend
- zijn uitgerekend
- zijn uitgerekend
- zijn uitgerekend
diversen
- reken uit!
- rekent uit!
- uitgerekend
- uitrekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitrekenen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ausarbeiten | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | preciseren; uitwerken |
berechnen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | begroten; berekenen; ramen; schatten |
kalkulieren | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | begroten; berekenen; incalculeren; ramen; rekening houden met; schatten |
veranschlagen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | aanslaan; adviseren; afwegen; begroten; berekenen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; ramen; schatten; suggereren; taxeren |
überschlagen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | adviseren; afwegen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overslaan; overwegen; raden; suggereren |
- | berekenen |
Synonyms for "uitrekenen":
Related Definitions for "uitrekenen":
Wiktionary Translations for uitrekenen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitrekenen | → erachten; kalkulieren; rechnen; berechnen | ↔ calculer — déterminer un nombre au moyen d’un calcul, de calculs. |
• uitrekenen | → erachten; kalkulieren; rechnen; berechnen; planen; vorhaben | ↔ compter — déterminer (une quantité, un nombre), plus particulièrement par un dénombrement, sinon par un calcul. |