Summary
Dutch to German: more detail...
- verbouwend:
- verbouwen:
-
Wiktionary:
- verbouwen → umbauen, bauen, anbauen
- verbouwen → anbauen, kultivieren
Dutch
Detailed Translations for verbouwend from Dutch to German
verbouwend:
Translation Matrix for verbouwend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
anbauend | verbouwend | |
erzeugend | verbouwend | beschavend; fabricerend; producerend; vormend; welopvoedend |
verbouwend form of verbouwen:
-
verbouwen (vertimmeren)
-
verbouwen (telen; kweken; fokken; voortbrengen; genereren; procreëren; planten; aankweken; aanplanten; opkweken)
erzeugen; kultivieren; anbauen; züchten; fortpflanzen; aufziehen; umbauen; treiben; hervorbringen; anpflanzen; aufbauen; umgestalten; ziehen; hegen; heranziehen; zeugen; umwandeln; heranbilden-
hervorbringen verb (bringe hervor, bringst hervor, bringt hervor, brachte hervor, brachtet hervor, hervorgebracht)
-
umgestalten verb (gestalte um, gestaltest um, gestaltet um, gestaltete um, gestaltetet um, umgestaltet)
-
heranbilden verb (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
Conjugations for verbouwen:
o.t.t.
- verbouw
- verbouwt
- verbouwt
- verbouwen
- verbouwen
- verbouwen
o.v.t.
- verbouwde
- verbouwde
- verbouwde
- verbouwden
- verbouwden
- verbouwden
v.t.t.
- heb verbouwd
- hebt verbouwd
- heeft verbouwd
- hebben verbouwd
- hebben verbouwd
- hebben verbouwd
v.v.t.
- had verbouwd
- had verbouwd
- had verbouwd
- hadden verbouwd
- hadden verbouwd
- hadden verbouwd
o.t.t.t.
- zal verbouwen
- zult verbouwen
- zal verbouwen
- zullen verbouwen
- zullen verbouwen
- zullen verbouwen
o.v.t.t.
- zou verbouwen
- zou verbouwen
- zou verbouwen
- zouden verbouwen
- zouden verbouwen
- zouden verbouwen
diversen
- verbouw!
- verbouwt!
- verbouwd
- verbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verbouwen:
Wiktionary Translations for verbouwen:
verbouwen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbouwen | → anbauen; kultivieren | ↔ cultivate — grow plants, notably crops |
• verbouwen | → kultivieren | ↔ cultiver — travailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions. |
External Machine Translations: