Summary
Dutch to German: more detail...
- verscherpen:
-
Wiktionary:
- verscherpen → sauer machen, säuern, ansäuern
Dutch
Detailed Translations for verscherpen from Dutch to German
verscherpen:
-
verscherpen (aanhalen)
Conjugations for verscherpen:
o.t.t.
- verscherp
- verscherpt
- verscherpt
- verscherpen
- verscherpen
- verscherpen
o.v.t.
- verscherpte
- verscherpte
- verscherpte
- verscherpten
- verscherpten
- verscherpten
v.t.t.
- heb verscherpt
- hebt verscherpt
- heeft verscherpt
- hebben verscherpt
- hebben verscherpt
- hebben verscherpt
v.v.t.
- had verscherpt
- had verscherpt
- had verscherpt
- hadden verscherpt
- hadden verscherpt
- hadden verscherpt
o.t.t.t.
- zal verscherpen
- zult verscherpen
- zal verscherpen
- zullen verscherpen
- zullen verscherpen
- zullen verscherpen
o.v.t.t.
- zou verscherpen
- zou verscherpen
- zou verscherpen
- zouden verscherpen
- zouden verscherpen
- zouden verscherpen
diversen
- verscherp!
- verscherpt!
- verscherpt
- verscherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verscherpen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
verschärfen | aanhalen; verscherpen | aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken |
Wiktionary Translations for verscherpen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verscherpen | → sauer machen; säuern; ansäuern | ↔ aigrir — rendre aigre. |
External Machine Translations: