Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verschrijven:


Dutch

Detailed Translations for verschrijven from Dutch to German

verschrijven:

verschrijven verb (verschrijf, verschrijft, verschreef, verschreven, verschreven)

  1. verschrijven
    verschreiben
    • verschreiben verb (verschriebe, verschreibst, verschreibt, verschiebst, verschriebt, verschrieben)

Conjugations for verschrijven:

o.t.t.
  1. verschrijf
  2. verschrijft
  3. verschrijft
  4. verschrijven
  5. verschrijven
  6. verschrijven
o.v.t.
  1. verschreef
  2. verschreef
  3. verschreef
  4. verschreven
  5. verschreven
  6. verschreven
v.t.t.
  1. heb verschreven
  2. hebt verschreven
  3. heeft verschreven
  4. hebben verschreven
  5. hebben verschreven
  6. hebben verschreven
v.v.t.
  1. had verschreven
  2. had verschreven
  3. had verschreven
  4. hadden verschreven
  5. hadden verschreven
  6. hadden verschreven
o.t.t.t.
  1. zal verschrijven
  2. zult verschrijven
  3. zal verschrijven
  4. zullen verschrijven
  5. zullen verschrijven
  6. zullen verschrijven
o.v.t.t.
  1. zou verschrijven
  2. zou verschrijven
  3. zou verschrijven
  4. zouden verschrijven
  5. zouden verschrijven
  6. zouden verschrijven
diversen
  1. verschrijf!
  2. verschrijft!
  3. verschreven
  4. verschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verschrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verschreiben verschrijven